Vannacht ontving ik weer een droom in 3 delen. Toen ik wakker werd, keek ik naar de muur. Ik kon maar niet ontwaren wat ik zag; het waren allemaal grafische vlakken. En toen ineens zag ik de ‘binnenkant’ van die vlakken: dat waren de cijfers die de tijd aangaven. Met andere woorden: ik keek naar de klok, maar zag niet de tijd maar alles wat er omheen was. En dat was een chaotisch plaatje. Dit sloot goed aan bij de droom die hieraan vooraf was gegaan.
In mijn droom vertrok ik in de nacht op de fiets naar het politiebureau. Ik had geen kleren aan en sloeg een geruite theedoek om me heen om de naaktheid te bedekken. Aangekomen bij het politiebureau ging ik zitten; dit was buiten aan een picknicktafel op een soort van terras. Er kwam een agent naar me toe en hij vroeg me wat ik daar deed. Ik meende dat ik aangifte wilde doen van iets of iemand of hulp zocht. Vervolgens zag de agent ineens in een hoek van het terras waar ik zat, iets opgestapeld liggen dat was afgedekt, verscholen. De agent vroeg mij of ik hiervan wist, maar ik wist het niet. Het bleek een buit die een dief daar had verstopt en ik dacht: dát is een goede verstopplek! Bij de politie zelf op het terrein; daar zoek je het immers niet?
Vervolgens bevond ik mij buiten met een aantal mensen onder de bomen. Dit deel van de droom ben ik ‘kwijt’; iets wat me inmiddels vaker is overkomen.
Tenslotte ging ik naar het huis van een voormalige leider van de kerk. Het was een prachtig huis. Ik ging naar binnen en riep zijn naam, maar er kwam geen antwoord. Vervolgens liep ik de trap op die recht tegenover de ingang was. Halverwege de trap zag ik aan de linkerkant een toilet; die was prachtig gemaakt, maar wel op een bijzondere plek. Bovendien had de wc geen deur; de wc-ruimte was ‘gesloten’ door middel van een smalle balk die op slot zat. Maar die hoefde je ook niet te openen, want die was zo laag aangebracht, dat je er met gemak overheen kon stappen. Aan het einde van de trap was geen halletje, maar je kwam rechtstreeks in de badkamer. Ook hier zat geen deur voor en bood geen enkele privacy. De vrouw van de man stond daar in de badkamer haar tanden te poetsen en keek om toen ze door mij werd gestoord. Rechts in de badkamer zat een deur naar de slaapkamer. Deze deur was gesloten. Ik had de indruk dat de man die ik zocht achter de deur in het slaapvertrek was.
Het lijkt dat de sleutel hiervoor is gelegen in de klok: wat zien we? Kijken we naar de ‘omstandigheden’, dan zien we chaos. Of herkennen we ‘de tijd’ waarin we leven?
Betekenissen:
In de eerste droom ben ik naakt; dit betekent vaak kwetsbaarheid en transparantie. Ik bedekte mij echter met een theedoek; deze gebruik je bij de afwas. Dit roept associaties op met het ‘broze vaatwerk’ als verwijzing naar de vrouw in I Petrus 3.
Vervolgens zoek ik mijn toevlucht bij de politie; dit is een gezagsdrager die als taak heeft je te beschermen. Mogelijk verwijst dit naar God. Hier blijkt echter een dief een buit te hebben verstopt; dit lijkt een verwijzing naar de satan die iets heeft ‘binnengebracht’ in de nabijheid van God. Dit is verscholen, maar Gods dienaar zal het aan het licht brengen.
De kerkelijk leider die ik vervolgens opzoek, woont prachtig: aan de buitenkant ziet het er allemaal geweldig uit. Maar van binnen blijkt het iets minder logisch ingericht. De wc en badkamer bieden immers geen enkele privacy; alles is er ‘open en bloot’. Nu roept deze ‘opgang’ allereerst associaties op met het opgaan naar de tempel; het Heilige der Heiligen was ook verhoogd ten opzichte van de voorhof en voordat je binnen kon gaan, moest je eerst langs het wasvat om je te reinigen. Ook dit was in de openheid.
De vrouw verwijst mogelijk naar de gemeente; de man is dan een verwijzing naar Christus. De wc kan dan een beeld zijn van de ‘interne’ reiniging, de badkamer voor het schoonhouden van de buitenkant: dat wat zichtbaar is. De vrouw poetste hier haar tanden; mogelijk verwijst dit naar de mond die zuiver, schoon gehouden moet worden, ofwel: letten op wat je zegt en ‘vieze woorden’ verwijderen. Daarna kon ze haar man ontmoeten in de slaapkamer, de ruimte voor rust en intimiteit.
Nu wil het geval dat de kerkelijke leider in werkelijkheid niet een prettige man was; hij was hard, streng, en toonde weinig liefde. Toch ging zijn vrouw in de droom naar hem op en reinigde zich voor hem. Dit lijkt aan te sluiten bij de eerste brief van Petrus, waarin hij schrijft over het lijden dat de gemeente moet ondergaan in de eindtijd. Er zal moeite en druk zijn, maar hij roept de gemeente op om desondanks een goed beelddrager van Christus te zijn. Christenen moeten slechte dingen afleggen en goede dingen doen. Ook moeten ze gehoorzaam zijn aan het over hen geplaatste gezag, zelfs als dat onrechtvaardig is (I Petrus 2).
Het lijkt dat de sleutel hiervoor is gelegen in de klok: wat zien we? Kijken we naar de ‘omstandigheden’, dan zien we chaos. Of herkennen we ‘de tijd’ waarin we leven?
© Manna Meditatie