In januari 2020 werd ik door God bepaald bij het visioen van Zacharia over de vrouw in de efa. Deze vrouw staat voor goddeloosheid (‘rasha’ in het Hebreeuws), ofwel een slechte hartgesteldheid. Het is het tegenovergestelde van ’tsadiek’ dat rechtvaardig betekent.
De Bijbel staat vol met verwijzingen naar recht en gerechtigheid: opkomen voor armen en zwakken, omzien naar weduwen en wezen, het geven van aalmoezen, beschermen van vreemdelingen, etc. Het omvat een zuiver en juist handelen naar God en de naaste.
God Zelf is rechtvaardig. In Deuteronomium 32:4 staat: “Hij is een rots, Hij staat voor recht; alles wat hij doet is volmaakt. Trouw is God, rechtvaardig en zuiver, in Hem is geen spoor van kwaad.” Tsadiek omvat dan ook zowel gerechtigheid als liefde, naar God en de naaste.
Slecht van hart
Psalm 1 zegt: “Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters, maar aan des Heren wet zijn welgevallen heeft en Diens wet overpeinst bij dag en bij nacht” (NBG-vertaling). Het lijkt wel een opsomming van kwaad tot erger: de goddeloze (‘rasha’) heeft een slechte hartgesteldheid, de zondaar (‘chatta’) brengt het vervolgens in praktijk, handelt ernaar, en een spotter spreekt slecht van wat God heeft ingesteld.
Waar wij wet (‘nomos’ in het Grieks) lezen, staat echter oorspronkelijk ’thora’ in het Hebreeuws. Thora betekent: leer, onderwijs of onderricht en verwijst naar de eerste vijf boeken van de Bijbel waarvan slechts één gaat over de wet. De vertaling ‘wet’ in Psalm 1 is dus eigenlijk niet helemaal dekkend; onderwijs zou hier beter op zijn plaats zijn.
Nu kreeg het volk Israël de thora van Mozes, nadat het 400 jaar in slavernij had geleefd in Egypte waar het had geleden onder onrecht en onderdrukking. Deze onderwijzing was bedoeld om de ‘sjalom’ (vrede) terug te geven en hielp het volk te leren wat recht en gerechtigheid was (Deuteronomium 5). De thora dient dus als leidraad om zich als rechtvaardigen te gedragen en daarmee God te weerspiegelen. En waar het recht met voeten getreden wordt, staan profeten op die oproepen tot berouw en bekering (Jesaja 1:21-28).
Jezus waarschuwt echter ook om de daden van gerechtigheid niet te ‘showen’, om zo goede sier te maken en eer van mensen te krijgen.
Volmaken
Jezus is de volmaakte afspiegeling van God. En hoewel soms anders wordt uitgelegd, is Hij niet gekomen om de thora en de profeten te ontbinden (los of krachteloos te maken) of af te schaffen, maar om deze te vervullen (vol te maken). Hij zegt zelfs: “Als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de schriftgeleerden en Farizeeën, zullen jullie zeker het koninkrijk van God niet binnengaan” (Mattheüs 5). Jezus legt zelfs de lat nog hoger dan Mozes!
Jezus waarschuwt echter ook om de daden van gerechtigheid niet te ‘showen’, om zo goede sier te maken en eer van mensen te krijgen (Mattheüs 6). Het is immers niet iets van de buitenkant, maar komt voort uit liefde, gevoed door een intieme relatie met God in het verborgene. Vanuit een goede hartgesteldheid.
Rechtvaardige daden
Geloven in Christus moet zich dus in het dagelijks leven uiten in rechtvaardige daden en barmhartigheid. Jacobus, de broer van Jezus, schrijft zelfs: “Wat heeft het voor zin als iemand zegt te geloven, maar hij handelt er niet naar? Zou dat geloof hem soms kunnen redden?” (Jacobus 2:14). “Als het zich niet daadwerkelijk bewijst (met daden gepaard gaat), is het dood” (vers 17) en “U ziet dus dat iemand rechtvaardig wordt verklaard om wat hij doet, en niet alleen om zijn geloof” (vers 24).
Tenslotte nog een waarschuwing van Judas: “Aan het einde van de tijd zullen er spotters komen, die zich laten leiden door hun goddeloze begeerten. Het zijn mensen die verdeeldheid zaaien en alleen op het aardse gericht zijn; zij hebben de Geest niet.” (Judas 1:18) “Ze doen niets anders dan zeuren en zagen, ze laten zich leiden door hun begeerten, brallen maar wat en praten anderen naar de mond om er zelf beter van te worden (vers 14). Goddelozen, net als de vrouw in de efa.
© Manna Meditatie
Lees ook: