Afgelopen week werd ik opnieuw bepaald bij een ’teken van de eindtijd’, in dit geval Jesaja 53 waarin voorzegd is dat Jezus zou komen om de zonden van de mensen op Zich te nemen.
De volgende ochtend ontving ik de tekst uit Openbaringen 19:6-8, waar staat dat Jezus het Koningschap op Zich heeft genomen. De bruiloft van het Lam is gekomen en Zijn bruid staat klaar; zij mag zich kleden in zuiver, stralend linnen. Dit linnen staat voor de gerechtigheden, het goede dat gedaan is door de heiligen. Wat betekent dit?
Ongekleed
Eerst even terug naar het begin der tijden. Toen God de mens Adam en de vrouw Eva schiep, liepen zij ongekleed rond in de hof van Eden en schaamden zich niet voor elkaar (Genesis 2:25). Echter, ze lieten zich verleiden door de satan om te eten van de boom waarvan God had gezegd dat ze de vruchten ervan niet mochten aanraken omdat ze dan zouden sterven.
Door deze zondige daad ontdekten Adam en Eva dat ze naakt waren en gingen hun schaamte bedekken met vijgenbladeren. Vervolgens maakte God voor hen kleren van dierenvellen en stuurde hen het paradijs uit (Genesis 3).
Dus aanvankelijk was de mens niet bedoeld om gekleed te gaan, maar sinds de zondeval moeten de mensen hun naaktheid, hun lichaam – hun vlees – ‘bedekken’.
Kleren met een boodschap
De hele Bijbel door lees je vervolgens dat kleren belangrijk zijn en ook de kleur ervan heeft betekenis. God bepaalde bijvoorbeeld Zelf hoe de hogepriester, die in Zijn tempel dienst zou doen, gekleed moest gaan (Exodus 28). Zo moest hij een witte linnen onderrok (tuniek) dragen met daarover een gekleurd wollen bovenkleed.
Het Hebreeuwse woord voor tuniek is ‘ke’tonet’ en is afgeleid van een werkwoord dat ‘bedekken’ betekent. De (hoge)priesters moesten dit witte onderkleed dragen als ze de tabernakel, die eveneens van linnen en wollen kleden was gemaakt, binnengingen, anders zouden ze schuld op zich laden en sterven.
Kleren staan dus in relatie tot het bedekken van schaamte, schuld en zonde. Wit staat voor reinheid en zuiverheid. De mensen zijn door de zondeval niet meer in staat om voor God te verschijnen, tenzij zij gekleed zijn in witte kleren. Openbaringen 7:14 legt uit dat deze kleren wit gewassen worden in het bloed van het Lam. Zie hier de link met Jesaja 53: Jezus is het Lam dat gestorven is voor onze zonden, Zijn bloed vloeide voor onze ongerechtigheid. Wat een genade!
Deze gelovigen hebben hun aandacht dus niet meer volledig op Jezus’ redding en verlossing gericht. Hun getuigenis is verzwakt, hun enthousiasme en toewijding bekoeld.
Velen, niet allen
Maar ook: “Mijn dienaar verschaft velen recht, Hij neemt hun wandaden op Zich” (Jesaja 53:11) en: “Hij droeg echter de schuld van velen en nam het voor zondaars op” (vers 12). Opmerkelijk hierin is het woord velen, niet allen. Blijkbaar laat niet iedereen zijn zonden door het Lam dragen. Zijn dat alleen ongelovigen?
In Openbaringen 2 en 3 ontvangen 7 gemeenten een boodschap van Jezus, het merendeel daarvan krijgt een vermaning. Zo worden de gelovigen in Sardes opgeroepen hun levenswijze te veranderen, “want ik merk dat uw gedrag tekort schiet in Gods ogen”, zegt Jezus. En in de gemeente in Laodicea zijn ze inmiddels lauw geworden, het vurige is verdwenen.
Deze gelovigen hebben hun aandacht dus niet meer volledig op Jezus’ redding en verlossing gericht. Hun getuigenis is verzwakt, hun enthousiasme en toewijding bekoeld. Misschien hebben ze zichzelf, hun leven op aarde, meer lief gehad dan hun geloof in Christus en het bijbehorend lijden? Toch denken de gelovigen in beide gemeenten zelf dat ze rijk zijn… Geloven in het offer van Christus vraagt dus ook om een gedrag dat daaraan beantwoordt.
In Openbaringen 6 staat dat de gelovigen die gedood zijn (geslacht zelfs, zie de parallel met het Lam) vanwege hun getuigenis, witte kleren krijgen. Ze spraken erover, getuigden ervan en werden daardoor gehaat en vermoord, zoals ook Jezus Zelf voorzegd had (Mattheüs 24). Johannes benadrukt in zijn 1e brief nogmaals dat we in Hem, de Zoon van God, moeten blijven en in Zijn voetsporen moeten volgen. “Dan kunnen we vol vertrouwen zijn wanneer Hij verschijnt en hoeven we ons niet te schamen.” (I Joh. 2:28)
© Manna Meditatie
Lees ook: