Avondmaal: Wat een offer! (3)

Hoe treffend zijn de parallellen van het Avondmaal met de verschillende offers rond de Bijbelse feesten van Pasen en Pinksteren. Lees en vergelijk:

Het laatste avondmaal van Jezus met Zijn discipelen vond plaats op eerste dag van het 7 dagen durende feest van de ongezuurde broden. Die avond werd het paaslam gegeten dat aan het einde van de vorige dag, in de avondschemering, was geslacht.

Voedsel voor het volk

Het paaslam werd niet verbrand op het altaar en dus niet aan God geofferd, maar was bestemd als voedsel voor het volk. Het samen eten daarvan was de start van de feestweek. Tijdens de feestdagen die volgden bracht het volk echter zelf wél een offer, namelijk een brandoffer, een graanoffer en een wijnoffer. En dat elke dag! (Lev. 23)

  • Brandoffer: Een dier (geit, schaap, rund, duif) werd in het geheel verbrand. Het dier moest mannelijk zijn en mocht geen gebrek hebben. Door de hand op de kop van het dier te leggen, verklaarde de offeraar dat het in zijn naam werd aangeboden in zijn plaats.
  • Graanoffer: Dit bestaat uit meel gemengd met olijfolie, zout en wierook of broden die op een speciale manier zijn bereid. Het zout was een teken van het verbond met God. Hiermee wijdden de Israëlieten hun dagelijks voedsel aan God.
  • Wijnoffer: Hiermee herdacht men dat alle levensonderhoud van God afkomstig is.

Als Jezus vervolgens tijdens die feestweek wordt gekruisigd en sterft, komen deze offers en de woorden van Jezus tijdens het laatste Avondmaal in een ander perspectief te staan. Dan is Hij het brandoffer, maar tegelijk ook het bijbehorende graan- en wijnoffer. Hij is alle 3 in 1.

Dan is Hij het brandoffer, maar tegelijk ook het bijbehorende graan- en wijnoffer. Hij is alle 3 in 1.

Pinksteren

Na afloop van deze zeven feestdagen, die werden gevierd aan het begin van de gerste-oogst, mocht men weer gezuurde broden eten. Na zeven sabbatten (vijftig dagen) werd er opnieuw een feest gevierd: Pinksteren. Dan moest het volk graan offeren uit de nieuwe tarweoogst. Dit brood moest mét zuurdesem worden gebakken en omhoog worden geheven. Dit brood belandde niet op het altaar, want daarop mocht geen ongezuurd brood worden geofferd (Lev. 2:12).

Tijdens het eerste Pinksterfeest na Jezus’ sterven en opstanding, werd de Heilige Geest over de gelovigen uitgestort. Het aardse, onvolkomen lichaam werd vervuld met de Geest van God, waardoor een mengsel ontstond net als bij het zuurdesem, maar nu van graan van de eerste, nieuwe oogst (nieuw leven) vermengd met zuiver water (beeld van de Geest)!

In Hebreeën 10 wordt uitgelegd dat het offer van Christus de offerdienst vervangt. Hij is ons dagelijks brand-, graan- en wijnoffer aan God, maar ook ons Paaslam dat gegeten mag worden. Een volledige maaltijd. In Hem komen we niets tekort!

© Manna Meditatie

Lees ook:

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *